Sinterklaas door Betsie Wienk

Foto: Roermond.NieuwsTV

Het driemansschooltje dat min of meer in de open velden rond het dorpje L. lag, was zo oud en versleten dat het tijdperk Ot en Sien er modern bij afstak.

Deze entourage was perfect om er een spannend Sinterklaasfeest te vieren. Dagen waren we als leerkrachten, samen met de kinderen, al bezig met de voorbereiding. Bontgekleurde tekeningen die de leerlingen in de loop van de voorafgaande weken hadden gemaakt, hingen voor de ramen, terwijl binnen de l.p. ‘Zie ginds komt de stoomboot’ eindeloos ronddraaide op de oude platenspeler. Het krijtbord had ik omgetoverd tot een prachtig Sinterklaasschilderij en de crêpepapieren mutsen en mijters waren op tijd geknipt, gevouwen en geplakt. Wij waren er klaar voor. Sint en Piet konden komen

Toen de grote dag aanbrak ritselde en rumoerde het in de klas. De spanning van het grote afwachten deed de lucht zinderen. Zeker toen er ineens geluiden op zolder klonken. Gerommel en gebonk. De spanning gutste door de klas. Angstige blikken tuurden omhoog. En toen schoof het ontluchtingsrooster opzij en dwarrelde er ineens een lange sliert van krantenpapier met de pasgeleerde woordjes ‘Sint, zak, Piet, roe boot, paard, schoen’ naar beneden.

De kinderen keken omhoog, wezen naar het plafond en riepen en gilden en schreeuwden “Piet, Piet!!! Ik schrok me een ongeluk. Niet van het geluid, maar omdat ik zag dat mijn collega vergeten was zijn zwarte handschoen aan te trekken. De manchet van zijn overhemd waar zijn blanke hand uitstak, blonk witter dan ooit. Ik probeerde snel de aandacht af te leiden en om te buigen naar de schuimpjes op ieders bankje. Die bewezen dat Piet er écht was geweest. Ik zuchtte diep. Het heilige geloof was weer gered voor een jaar.

Helemaal gerust was ik er nog niet op toen Trudie terugkeerde naar de woordjes op de krantenslinger: ‘Kijk juf, Piet leest dezelfde woordjes als wij.’ Ik keek schuin naar boven en zag tot mijn opluchting dat de witte hand en daarmee het gevaar geweken was. Ik kon weer rustig ademhalen. Sommige kinderen ruilden hun schuimpjes met elkaar: een roze klomp tegen een gele mijter. Het geloof in de goedheiligman hing weer zwaar en ongeschonden in de ruimte. Er was geen enkel teken van twijfel of ongeloof te bespeuren.

Het bezoek dat de goedheiligman aan de klas bracht was lief en braaf. Geen narigheden in het grote boek. Een bons op de deur, een hand vol pepernoten door de klas en daar was Piet himself. De spanning werd Fransje H. teveel. Hij snikte met lange uithalen. Ik nam het angstige jochie op schoot en droogde troostend zijn tranen.

Piet, nu wél met handschoen, strooide nog een paar handjes strooigoed door het lokaal. De kinderen doken omlaag, graaiden de pepernoten van de smerige vloer, waar de moddersporen van de vuile schoenen nog op te zien waren, en staken ze zonder schroom in hun mond. Dit hield ik niet meer in de hand.

Terwijl ik krampachtig pogingen deed om het gezellig te houden, legde Jantje K. met zijn droge, lijzige stem plotseling een bom onder het hele feest en onder het rotsvaste geloof van de kinderen in de Sint. ‘Pap zaet det d’r neet besjteit’. Ik verstarde! Even leek de tijd te bevriezen. Voorzichtig keek ik naar de gezichten van de leerlingen om te peilen welke schade Jantjes woorden hadden aangericht aan het kindergeloof in de Sint

Maar alsof er niets was gebeurd, zong de klas luidkeels ‘Kom maar binnen met je knecht’. Ook al hadden we geen in vol ornaat uitgedoste Sinterklaas voor handen en zat er kennelijk een witte ‘zwarte Piet’ op zolder. Dat deerde niet. De sfeer stond als een huis. En het was me meer dan duidelijk; zolang ik geloofde, geloofde de hele klas.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen