Historische expositie D’n Uul in Roermondse etalages

Foto: D’n Uul Remunj

Sjtadsvastelaovesvereniging D’n Uul etaleert een deel van haar geschiedenis vanaf 2 januari in twee etalages in de Roermondse binnenstad. De eerste etalage is ingericht aan de Hamstraat 19 met als thema ‘1946: de eerste carnaval na de oorlog’. Een tweede etalage wordt ingericht op de Heilige Geeststraat met als titel: ‘de kunst van Vastelaovend‘.

Alles vanuit de gedachte wat corona-proof kan moet doorgaan omwille van de traditie en de toekomst van onze Vastelaovend en het jaarmotto van D’n Uul: ‘Vastelaovend, mit aafsjtandj ’t sjoonste!’ Hoewel er dus op de eerste zaterdag van het nieuwe jaar geen Sjtadsprins wordt uitgeroepen, zullen de etalages vanaf die dag tot Aswoensdag te bewonderen zijn.

Prins Rein I Leggen eerste steen voor een ‘Konzaerzaal’ op het Wilhelminaplein. Maar, oh ironie, meer als die eerste steen is er nooit gelegd!
Einde oorlog Roermond, door de oorlog verwoest als frontstad, krabbelt weer op en ………… gaat nadenken over de eerste vastelaovend nao de oorlog maart 1946.

 

In de etalage aan de Hamstraat is rondom het thema “De eerste Vastelaovend na de oorlog 1946. “Veer laeve nog, waem duit ós get” een deel van de etalage ingericht met Uule-herinneringen o.a. aan de hand van objecten over wijlen Uule-Prins Rein I 1946 en vanaf 1962 t/m 1968 de tweede Uule-Vorst Rein I.

In 1946 werd ondanks de distributie en bonnen, toch carnaval gevierd. Ondanks alle verschrikkingen tijdens de oorlog, werd er nagedacht over het vieren van de eerste naoorlogse carnaval. D’n Uul maakte een programma, bals werden georganiseerd, de Zjwetskammezaol kwam uit én er werd een Sjtadsprins uitgeroepen: Prins Rein I Pijls zaliger met zijn alleszeggende lijfspreuk: “Veer laeve nog, waem duit ós get”.

Door foto’s en documenten wordt een bijzonder carnavals-tijdsbeeld geschetst. Te zien zijn unieke documenten uit het Uulearchief aangevuld met in bruikleen gegeven objecten. Bijvoorbeeld de Prinsenmuts van Prins Rein I en zijn latere Vorstenmuts, een oorkonde uit het Limburgs museum en andere carnavals spullen uit particuliere collecties. Die laten ‘Remunjse vastelaovend’ van 1946 en de jaren daarna herleven.

Daarnaast is er plaats voor een kort overzicht Raod van XI mötse van die tijd tot het heden. Aangevuld met ‘Uule-jaormedalies, schilderijen’ en Uule-memorabilia uit verschillende periodes. Op deze manier wil D’n Uul juist nu en met de bewuste keuze voor deze bijzondere tijdsperiode, waar het kan de Vastelaovend uitdragen.

Een tweede etalage wordt ingericht op de Heilige Geeststraat met als titel: ‘de kunst van Vastelaovend‘, met o.a. schilderijen van Gerard Nizet die al vele jaren prachtige tekeningen maakt in de Zjwetskammezaol, die natuurlijk dit jaar ook weer zal uitkomen.

De Uule-expositie wordt ook aangegrepen om bekend te maken dat hetzelfde pand na aswoensdag verbouwd wordt om op de begane grond een permanente Uule-fanstore met museale invulling te realiseren. Na de verbouwing zijn er niet alleen Uule-artikelen te koop maar wordt de gehele voormalige winkelruimte gesierd met historische Uule-objecten en opengesteld voor publiek.  Sjtadsvastelaovesvereniging D’n Uul is er bijzonder trots op om op deze manier een volgende stap te zetten in het verder openstellen van hun schatkamer met rijk gevulde Uulehistorie.

De Historie:

Het is 1946, 75 jaar geleden. Roermond krabbelt langzaam op na de zware oorlogsjaren.

Vooral de laatste oorlogsmaanden, september 1944 tot maart 1945, als Roermond, net als andere gebieden aan de oostkant van de Maas, frontstad is. De schade van (vergissings-)bombardementen, granaatbeschietingen zijn nog overal te zien. Als klap op de vuurpijl is de dag voor de Roermondse bevrijding de Kathedraaltoren, door de zich terugtrekkende Duitsers, opgeblazen. Ook het menselijk leed, Arbeitseinsatz, razzia’s, deportatie én evacuatie in januari 1945 naar Friese steden en dorpen zoals Leeuwarden, Heerenveen, Ureterp, Rinsumageest enz., heeft bij de burgers diepe wonden geslagen.

Toch werd er weer vooruit gekeken o.a. naar de eerste naoorlogse carnaval.

Het waakvlammetje van traditie en vastelaovesgeveul was niet gedoofd. Sterker nog op veel plaatsen in de stad is in de bezettingstijd heimelijk en achter de rug van de bezetter om, carnaval gevierd. Vaak in klein cafés achter gesloten gordijnen. Want ook de carnaval liet (en laat?!) zich niet onderdrukken. Wij kijken, in deze etalage aan de Hamstraat nummer 19 én ook in ’t Zjwetskammezaol, terug naar deze tijd.

Niet iedereen dacht er zo over en stond te juichen bij de gedachte aan het vieren van carnaval.

De RK-Kerk en de overheid had hun bedenkingen. Zedeloosheid en aantasting van de openbare orde lag volgens de clerus op de loer. De danswoede na de bevrijding en de aanstaande carnaval zou leiden tot ‘een verderfelijk vermaak dat den Christen niet betaamde’.

Ook de economie die weer moest worden opgebouwd was van belang. Zo mocht de steenkoolproductie, van hoogste prioriteit in de tijd van herstel en wederopbouw, geen schade ondervinden. Mijnwerkers konden die carnavalsdagen geen verlof opnemen. Als argument ‘neet wooróm, mer daoróm’ werd er, in het voorjaar, toch, vastelaovend gevierd.

De krant in die dagen schreef van een ordentelijke carnaval en dat het, ondanks ijs en sneeuw, druk was in de cafés. Nergens was een wanklank te horen schreef de Maas en Roerbode. De enige gemelde incidenten waren een gebroken sleutelbeen en een gebroken pols.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen