Nu het jaar ten einde loopt, staat er nog één voornemen open: stoppen met roken. En daar hoort ritueel gezien een goed verhaal bij.
Enige tijd geleden was ik bij mijn huisarts. Een aardige en zeer kundige man, die al vanaf mijn vierde mijn huisarts mocht zijn. Hij was een man van de reguliere geneeskunde, maar ook van die meer te koesteren medicijnen: empathie, tijd en oprechte interesse.
Toen ik me eens bij hem beklaagde over hoeveel ik dacht, zei hij: "Danny, dat is geen ziekte, dat is een aard. Je bent gewoon een filosoof. Die denken veel. Ga je boek eens afmaken." Ook vertelde hij, poëtisch als altijd, dat roken de nagel aan mijn doodskist was en dat ik maar een afscheidsgedicht moest schrijven over deze verboden vrucht. Daarbij moest ik vooral bedenken dat Eva er destijds ook het paradijs voor uitgestuurd werd.
Hij sprak over een honderdtwintig jaar oude boom in de tuin van de Kapel in 't Zand, een boom die hij lang vanuit zijn praktijk had kunnen bewonderen en die vast een bijzondere energie bezat. Hij vertelde ook dat ervoor gekozen was de begraafplaats voor de broeders zaliger in ere te houden.
Eén van die broeders heb ik goed gekend, en op een of andere manier blijft hij in mijn kosmos opduiken.
Zo liet ik me ooit, nadat ik mijn scepsis had overwonnen, meenemen naar een medium door een figuur die nog vager was dan ikzelf - tegenwoordig overigens burgemeester. Nu moet ik bekennen dat ik vrij sceptisch ben over waarzeggers. Ondanks de glazen bol voor mijn neus slaat mijn humeur doorgaans om naar nors. Er wordt zoveel spirituele onzin over je heen gegooid dat je door alle vertroebeling de mist achter de mist niet meer kunt zien. Toch zat ik daar, in een kamertje dat eruitzag zoals je het zou verwachten.
Na de voorspelbare aanwezigheid van oma en opa en wat algemeen vredige woorden, zei het medium ineens: "Hé, dat is vreemd. Er meldt zich een broeder. Normaal heeft de kerk niet zoveel op met dit soort spiritualiteit, dus dit is bijzonder." Ik vond het ook vreemd en bijzonder. Het zal toch niet die Norbert zijn...
Broeder Norbert kwam vroeger elke zondag bij ons thuis. Jarenlang. Altijd met een pruik waar ze in de middeleeuwen een moord voor hadden gedaan. Steevast kondigde hij zijn binnenkomst aan door onze hond met een welgemeend "Hé Rakker, dag jongen," te begroeten. Mijn vader, die als geen ander genoot van zijn doofheid, riep dan altijd veel te hard (tot vermaak van het overige bezoek): "Dag rukker, dag oude geile bok..." En glimlachend, ieder om zichzelf, keken ze elkaar begripvol aan.
Aan die doofheid van de broeder heb ik altijd getwijfeld; ik verdacht hem van heimelijk vermaak. Mijn ouders gingen steeds vaker weg op zondag, vaak ‘toevallig’. Met de woorden "Pas goed op. Maak jij straks koffie voor de broeder, Danny?" wist ik hoe de avond zou verlopen.
De routine was altijd hetzelfde: daar zat ik, geduldig tegenover die wonderbaarlijke verschijning - zijn lange, blonde, golvende pruik, kraaloogjes te midden van honderden rimpeltjes, haviksneus, eeuwige snottebel, gestreken zakdoek, ribbroek met hoog opgetrokken wollen kousen, gilet met het vergulde klokje, zijn pijp en zijn piepende hoorapparaat. Urenlang luisterde ik naar verhalen over zijn missiewerk in de Congo. Mijn broer viel meestal na anderhalf uur met zijn hoofd op tafel in slaap. Maar ik doorstond deze beproeving als een ware zenmeester.
Omdat de broeder slecht hoorde, had hij de neiging om zonder onderbreking te vertellen. Over de hitte in Afrika, over de wilden en hun handigheid: ze droegen hem altijd over het water zodat hij en zijn Bijbel droog bleven. En ineens begreep ik hoe Jezus dat destijds gedaan moest hebben.
Dat alles schoot in een flits door me heen aan die tarottafel. Het medium vervolgde: "Van hem krijg je de spirituele inzichten. Norbertus zendt je zijn lieflijke groetjes." Ik gaf hem maar de groeten terug en ging naar huis.
In ieder geval wist ik nu zeker dat hij niet doof was. Zelfs in de hemel kon hij me blijkbaar horen.
En zo kom ik terug bij mijn huisarts, bij zijn woorden over de nagel aan mijn doodskist en zijn uitzicht op de kloostertuin, waar ook de rustplaats van broeder Norbertus van Schaijk zaliger ligt.
Ik zal niet alleen deze herinneringen koesteren, maar de woorden van mijn huisarts ter harte nemen. De laatste verboden vrucht geef ik vrijwillig aan broeder Norbertus af. Hij rookte toch al graag. Toevallig.
D.D.