Het was een ijskoude decembernacht in Roermond, de stad gehuld in een verstilde glans van kerstlichtjes en winternevel. Ik liep langs de Roer, waar de rivier rustig kabbelde onder een hemel die vol leek van onuitgesproken beloftes.
Het was daar, bij de samensmelting van de Roer en de Maas, dat ik haar ontmoette: de geest van het nieuwe jaar.
Ze had geen gedaante, geen stem, alleen een aanwezigheid, alsof de lucht om mij heen even dikker werd. Het voelde alsof ik in een overgang stond, tussen het bekende en het onbekende.
"Wat brengt het nieuwe jaar?" vroeg ik haar, mijn adem zichtbaar in de koude lucht. Maar ze antwoordde niet in woorden. In plaats daarvan schonk ze mij een gevoel, een begrip dat zich langzaam in mijn geest ontvouwde: aporia.
Aporia - het niet-weten, de onmogelijkheid van een antwoord. Het is die plek waar oude verhalen eindigen en nieuwe nog niet zijn begonnen. Het voelde alsof de stad het woord al kende. Roermond, zelf een aporia, een plek waar paden samenkomen en weer uiteenwaaieren. Een stad die altijd opnieuw begint, tussen haar historische wortels en de stroom van het onbekende.
De geest zweeg, maar haar aanwezigheid zei genoeg. Het nieuwe jaar hoefde geen vastomlijnd pad te hebben. Het zou zich ontvouwen zoals de rivieren hier altijd doen: kronkelend, soms vertraagd, soms onverwachts versneld.
Ik keek om mij heen naar de stad. De Sint-Christoffelkathedraal stond fier in de nacht, een baken van stabiliteit, terwijl de Markt zich vulde met de echo's van lang vervlogen jaren. Zelfs hier, op deze bekende plekken, voelde ik de uitnodiging van het ongewisse.
"Wat als we niet proberen te weten?" vroeg ik haar. "Wat als we gewoon durven te zijn?"
Ze leek te glimlachen, onzichtbaar maar voelbaar. "Het nieuwe jaar is geen belofte van zekerheid," fluisterde de verschijning woordloos, "maar een poort naar alles wat kan zijn."
Toen ik naar huis liep, voelde ik een diepe rust. Het was niet langer nodig om het antwoord te kennen, om alles vast te leggen. De geest van het nieuwe jaar had me iets gegeven: een ode aan het ongewisse, een herinnering dat het niet-weten niet het einde is, maar een begin.
Roermond, met haar bruggen en stromen, haar oude straten en nieuwe dromen, was die nacht mijn spiegel. En ik wist: net als de stad, zou ik het onbekende omarmen.
Dit was de kosmos van deze week.
Omarm al wat het nieuwe jaar te geven heeft: Aporia…
Tot weer, tot Kosmos
D.D.