De provincie Limburg heeft groen licht gegeven voor de bouw van een waterstoffabriek op het Chemelot-terrein in Geleen.
De fabriek moet waterstof gaan produceren door restafval te verbranden. Die waterstof zal deels het gebruik van aardgas op het Chemelot-complex vervangen, waarmee het industrieterrein duurzamer moet worden.
Toch is het project omstreden. De onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage (MER) concludeerde in maart dat onduidelijk is wat de precieze milieugevolgen zijn van deze vorm van waterstofproductie. Er zijn bijvoorbeeld zorgen over uitstoot van schadelijke stoffen en de efficiëntie van het proces.
De provincie erkent die onzekerheden, maar meent dat de risico’s beheersbaar zijn. In de omgevingsvergunning worden voorwaarden opgenomen om de milieubelasting te beperken. Daarmee hoopt de provincie het project juridisch voldoende te onderbouwen.
Toch houdt het negeren van het negatieve advies risico’s in. Mocht een belanghebbende – bijvoorbeeld een omwonende of milieuorganisatie – bezwaar maken, dan heeft de provincie een zwakkere uitgangspositie bij de Raad van State. Die weegt zwaar mee of een besluit zorgvuldig en onderbouwd is genomen.
De fabriek past in bredere plannen om Chemelot te vergroenen, maar dit besluit onderstreept ook de spanning tussen duurzame ambities en zorgvuldige milieubeoordeling.