Kinderen van rijke ouders groeien in Nederland vaker uit tot volwassenen met een hoog inkomen. Niet alleen vanwege opleidingskansen, maar ook door de positie op de ‘inkomensladder’ die zij bijna automatisch erven.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van econoom Sander de Vries aan de Vrije Universiteit Amsterdam, gebaseerd op CBS-microdata. Zijn bevindingen leggen bloot dat Nederland slechter scoort op het gebied van kansengelijkheid dan vaak wordt gedacht, zeker in vergelijking met landen als Canada, Duitsland of Scandinavië.
De Vries onderzocht de inkomens van kinderen die tussen 1980 en 1989 zijn geboren, en vergeleek deze met het inkomen van hun ouders. Daaruit blijkt een sterke samenhang: hoe hoger het ouderlijk inkomen, hoe hoger het inkomen van de kinderen als zij tussen de 30 en 40 jaar zijn. Met name aan de bovenkant van de samenleving blijkt de overdracht van kansen krachtig: de rijkste 0,5 procent ouders geven hun kinderen gemiddeld een voorsprong van maar liefst 140.000 euro per jaar ten opzichte van kinderen uit de armste 0,5 procent.
Het onderzoek benadrukt dat niet alleen inkomen, maar ook andere familiekenmerken (zoals gezondheid, opleidingsniveau en gezinssituatie) een grote rol spelen in de levensloopkansen van kinderen. Zo blijken kinderen uit kansarme gezinnen vaker op te groeien met jonge, gescheiden ouders en vaker in aanraking te komen met justitie.
Ondanks overheidsinspanningen in ruim honderd gemeenten om kansengelijkheid te bevorderen, laat dit onderzoek zien dat structurele ongelijkheid diepgeworteld blijft. Onderwijs speelt daarbij een sleutelrol: waar kinderen uit rijke gezinnen gemiddeld meer dan 17 jaar onderwijs volgen, blijven kinderen uit de minst kansrijke milieus gemiddeld onder de 12 jaar.
Met deze vaststelling rijst de vraag of we in Nederland blijven pappen en nathouden met lokale programma’s en beleidsvoornemens of werkelijk durven te investeren in gelijke uitgangsposities vanaf de wieg, met bijvoorbeeld langdurige inkomensmonitoring, gerichte ondersteuning van kwetsbare gezinnen én structurele hervormingen in het onderwijs en het toeslagenstelsel.