
Normaal klinkt een carillon op zaterdagmiddag vooral klassiek: penseelstreken van Bach, verfijnde motieven van Händel of melodieën die je meevoeren naar een serene, bijna tijdloze sfeer. Maar deze zaterdag brak er iets nieuws door. Het carillon in het hart van de stad liet niet de gebruikelijke klanken horen, maar een repertoire dat tot de verbeelding sprak en de verwachtingen tartte: popmuziek van weleer, zorgvuldig vertaald naar de klokken van de toren.
Zo klonk eerst 'Wat zullen we drinken, zeven dagen lang' van Bots, een vrolijk, bijna rebels volkslied dat uitnodigt tot meezingen. Daarna werd het complexer en mysterieuzer met 'Stairway to Heaven' van Led Zeppelin, waarbij elke slag van de klok de gelaagdheid van het origineel eerde. 'A Whiter Shade of Pale' van Procol Harum bracht een dromerige, haast etherische kwaliteit in de stad, terwijl 'Happy Together' van The Turtles een glimlach op ieders gezicht toverde met zijn sprankelende eenvoud. Het concert eindigde krachtig en met een knipoog naar rockhistorie: 'Smoke on the Water' van Deep Purple, alsof de spits zelf de rook boven het meer van Montreux zag opkomen.
Het bijzondere van dit repertoire is niet alleen de herkenbaarheid, maar de manier waarop het carillon nieuwe dimensies geeft aan muziek die we meestal anders horen. De vertrouwde popmelodieën krijgen een statige grandeur, en tegelijk een speelse lichtheid die het publiek verrast. Het is alsof het torentje op het stadhuis een brug slaat tussen verleden en heden, tussen klassiek vakmanschap en eigentijdse beleving.
Misschien is dit een mooie stapsteen naar een eigentijdse toepassing van het carillon. Als klassieke klokken zich zo soepel lenen voor popmuziek, wat zou er nog meer mogelijk zijn? Jazz, filmmuziek, wereldmuziek. De stad zou kunnen klinken als nooit tevoren. En wie weet, volgende zaterdag weer een onverwachte hit, hoog boven het stadsplein.




