Limburg scoort hoog in verdrinkingsrisico

In 2024 zijn in Nederland 146 mensen verdronken, het hoogste aantal in bijna dertig jaar. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Opvallend daarbij is de positie van Limburg. Hoewel er in absolute aantallen minder slachtoffers zijn dan in grootstedelijke gebieden, blijkt uit de berekening per vierkante kilometer water dat onze provincie tot de regio’s behoort met het hoogste verdrinkingsrisico. Alleen in Brabant Zuidoost is de dichtheid nog groter.

Het merendeel van de slachtoffers – ongeveer driekwart – verdronk in open water, zoals rivieren, plassen en kanalen. Vooral ouderen zijn kwetsbaar. Bij zestigplussers ging het in bijna zeven van de tien gevallen om een val in het water. Dit kunnen simpele ongelukken zijn, zoals uitglijden of onwel worden, maar ze blijken vaak fataal.

Ook jonge kinderen met een migratieachtergrond vormen een risicogroep. Kinderen die buiten Europa zijn geboren, hebben een tien tot zestien keer grotere kans om te verdrinken dan hun leeftijdsgenoten van Nederlandse komaf. Dat verschil hangt vermoedelijk samen met minder toegang tot zwemles of ervaring met open water.

Het totaal van 146 verdrinkingen is een stijging ten opzichte van het jaar ervoor, en breekt met de dalende trend van de afgelopen decennia. Van de slachtoffers waren er 107 officieel inwoner van Nederland; de overige 39 waren bezoekers, migranten of tijdelijke arbeidskrachten.

De cijfers onderstrepen de noodzaak van doelgerichte voorlichting, betere zwemvaardigheid én regionale bewustwording, ook in een provincie als Limburg waar het wateroppervlak misschien klein is, maar de risico’s groot blijken.